Tot het niet meer gaat

Loes Luca haar man is overleden een jaar geleden. Ze heeft hem dood op bed gevonden. Patsboem in een keer weg. Zijn hart begaf het. Paniek, verdriet. Nu pas, zo las ik in de krant, kruipt zij weer uit haar schulp. Ze heeft haar treurstoel waarin ze jointjes rookte en wijn dronk, de deur uit gegaan. Verder met haar leven. Ik vind het rot voor Loes, die altijd zo graag en veel lachte, ze wilde altijd lachen, zegt ze in het interview. Maar dan ineens gaat het niet meer, kan je dat wat je het liefste doet niet meer omdat je verlies hebt geleden. Je kan het gewoon niet meer!
Mijn moeder gaat ook dood. Die kwaadjes in haar woekeren maar door, slopen haar, imploderen in haar. We weten alleen niet wanneer. Je zou denken als je haar ziet: het kan ieder moment gebeuren maar ze wil niet. Ze durft niet en ze wil niet. Alleen zijn tot in alle eeuwigheid amen, beangstigt haar. Je zou met haar mee willen gaan om haar te kunnen troosten, maar ja dat doe je natuurlijk niet. Dus we wachten af. En zien haar wegkwijnen. En we zien aan dat ze bijna niets meer kan, 'terwijl', zo zegt ze 'ik nog zoveel wil'.
Ze wil nog drie boeken lezen die nieuw op de plank liggen. De Vliegeraar onder andere. Maar ze komt er niet aan toe, kan zich niet concentreren, is te moe, heeft pijn. Daarom heb ik als een gek drie boeken achter elkaar gelezen,en ervan genoten. Maar het helpt niet.
Ze wil de kastjes nog allemaal opruimen. Ook dat lukt niet. Dus zeggen wij
'mam je hebt ons opgevoed in netjes zijn. (Ik ben zo neurotisch als de pest als het om linnenkasten, glazenkasten enzovoort gaat: alles moet op kleur en in het gelid) dus wij doen het wel voor je...'Maar ook dat voelt zij niet als troost.
Ze kan het niet uitstaan dat ze er straks niet meer is, dus stelt ze het uit en uit ...net zo lang dat het niet meer gaat. 'Ik zie wel waar het schip strandt' zegt ze wel eens. Ik vind mijn moeder dapper maar word er treurig van. Ineens dood lijkt humaner maar Loes Luca is het vast niet met me eens.

Schipbreuk

Blauwdruk voor depressie

Bij mij in de straat worden huizen gerenoveerd. Mannen met afgezakte spijkerbroeken tot op hun bilnaad lopen, met helmen op, druk heen en weer. Binnen is alles al gestript, buiten zijn de toegangen tot de ruines afgetimmerd met platen hechthout. En er staan hekken voor. Mocht een onverlaat zich toch de toegang willen verschaffen dan valt hij, zo heb ik gezien, vanaf de drempel direct in het afgegraven sousterain. Eigen schuld. De vrouw met rode joggingbroek, diepblauw shirt en gele kaplaarzen die vaak in kennelijke staat langs de kade zwalkte, loopt er nu sober bij. Keurig in spijkerbroek laat ze haar twee honden uit. De kroeg op de hoek wordt ook gerenoveerd. Om somber van te worden. Blauwdruk voor depressie kalkte iemand dan ook begrijpelijkerwijze op een van de afdekplaten. Maar na de renovatie ziet het er vast prachtig uit.

Long time no message