Verzopen kat (klik voor tip)

Vorige week donderdagavond zou ik naar de kaassstad. Ik zou en ging ook. Vanuit het werk met de fiets naar het centraal station door de stromende regen. De jas bleek niet waterdicht, het daaronder gedragen leren jasje tot op de vezel doorweekt, het volgende shirt fladdderde tot uitwringen toe om het vege lijf dat op zichzelf blauw van de natte kou de hele reis toe was aan een warme kachel. Maar dat zou nog even duren, want de in de trein nauwelijks uitgedruppelde jas kreeg in het stadje A alweer een volgende plensbui te verduren. Met alles daaronder plus nu ook de broek die uit luiheid deze keer niet bedekt was door de lelijkste aller broeken, zo'n regenbroek van de Hema.
Het verzopen katten scenario, zie je het voor je?
Op de kop af 24 uur later, om vrijdag 17.00 uur, stak de hoofdpijn op. Op de voet gevolgd door keelpijn, nekpijn, oorpijn, koorts en overal pijn, algehele malaise, zweetpartijen tot de macht vier: de griep had mij in haar macht.

Dat komt er van als je geen griepprik neemt...
Geen eigenwijzigheid maar principes liggen daar aan ten grondslag. Dit lijf moet toch zelf het leger aan virussen en bacterien kunnen verslaan? Als ik het bij voorbaat al help door een vesting op te werpen, hoe moet ik dan in de toekomt ooit andere bedreigingen kunnen weerstaan? Het lijf moet werken en geen watje worden en dat gaat soms gepaard met een rotgriep. Dat neem ik dan maar op de koop toe. Daar blijf ik achter staan alhoewel ik deze griep veel liever niet had hoeven te verslaan. Godsallemachtig afmattend.

Een dubbeltje

Bij de supermarkt voor de deur staat een dakloze. Hij ziet er uit zoals een dakloze er hoort uit te zien: mager, vervuild, verweerd, bezeerd. De dakloze speelt mondharmonica, althans hij beweegt het instrumentje van links naar rechts langs zijn lippen en stoot de lucht uit zijn longen in de minuscule pijpjes. Hij brengt geen melodie voort maar klanken.
Hij doet het niet voor niets, dit is zijn werk.
Hij heeft geen krant te verkopen maar klanken en vraagt daarvoor deemoedig tien cent aan de voorbijgangers.
'Tien cent, wat moet hij daar nu mee?
Wat kan je vandaag de dag nu voor tien cent nog kopen?'
Ik geef hem niets.
Andere voorbijgangers lopen net als ik zonder een cent te geven aan hem voorbij. Vinden ze een dubbeltje ook te weinig? Denken ze net als ik, wat kan een man nou doen met één zo'n muntje? Tien cent, te weinig om voor stil te blijven staan, om voor in zak of tas te tasten? Omdat hij, geen euro vraagt, vangt hij steeds weer bot. Hij een amateur of wij te krenterig? Zeg nou zelf, wat is vandaag de dag tien cent?

Het was koud maar toen we ze zagen...

>
De zwarte man is in charge of the whole world. En wederom waren we getuige van geschiedenis die gemaakt wordt. Overal om je heen hoorde je van mensen dat ze graag daar in the Mall hadden staan blauwbekken om HET mee te maken.
Help jezelf, dachten wij vanaf de bank in een lekker verwarmd huis met CNN op de buis. En maakten foto's van het scherm en kregen DE man en zijn vrouw helder in beeld.
Alsof je er live bij bent. Met een forwarding naar iedereen in je adresboek is het effect nog mooier. Want waar DE man gebruik heeft gemaakt van alle moderne media om op zijn hoge plaats te kunnen komen, deden we hem na.
Het resultaat is misschien niet zo machtig maar wel erg leuk, gezien de reacties op die mail.
Of voelen mensen zich bedonderd? Laat onverlet dat het Amerikaanse volk, althans 53% van hen in mijn achting is gestegen vanwege hun keuze en het lef om een ommekeer tot stand te brengen. They shall overcome en als DE man fouten maakt of toch niet zo progressief lijkt als beloofd...het punt is gemaakt: mensen kunnen veranderingen mogelijk maken. Geboren adel van hun door God gegeven tronen stoten, macht aan volkeren geven, zwarte presidenten kiezen, muren omverwerpen, enge gevangenissen sluiten, oorlogstribunalen openen, windmolenparken aanleggen, tripjes naar Mars en de Maan organiseren en ga zo maar door. `Geschiedenis laat mensen niet lijden; mensen maken de geschiedenis zelf'.

Opklapfietsjes

Vanmorgen met de trein van de stad A. naar DE stad A. Op het perron stapten tegelijkertijd met ons, twee andere dames uit met een brompton. Met bekakte stem zei een van de dames: 'Kijkuh wie er hut snelst is met het uitvouwen'. Iedere morgen weer een wedstrijd op perron 11 tussen 2 of 3 of meerdere dames (en heren) die er hun opbouwfiets uitklappen om er mee de stad in te rijden. Want ze zijn toch wel heel erg handig die rode, groene, blauwe, zwarte en witte fietsjes op microniveau voor ons grote mensen. Overigens, ik won: mijn fiets was het snelst rijvaardig.

Kan je muziek uitbeelden?

In de grote stad

Sprookjeshuwelijk

Hij heeft een sprookjeshuwelijk, vertelt de zestiger. Die dag is hij met de neef van zijn vrouw naar de vakantiebeurs geweest. Want hij en zijn vrouw, de prinses, trekken er graag samen op uit met de camper. Overal zijn ze al geweest, van oost naar west en van noord naar zuid, tot in het midden-oosten toe. Hij heeft een goed leven met zijn vrouw. Soms komt hij echter thuis en vindt hij een heks op de bank. Want ook prinsessen hebben wel eens de pest in.
Een sprookjeshuwelijk met her en der wat kleine haarscheurtjes want 'ja, hoe gaat het, eerlijk gezegd heb ik wel eens een scheve schaats gereden', vertelt hij spontaan na zijn zoveelste borreltje. ' Maar dat moet kunnen, uiteindelijk heeft er in de afgelopen twaalf jaar toch weinig ijs gelegen.' Zijn prinses is zijn tweede vrouw, de eerste is overleden. ' Ook dat gebeurt nu eenmaal.'
Zijn aangetrouwde neef, stapt niet zo makkelijk over de dingen des levens heen. Hij is een filosoof die niet goed geboerd heeft in zijn leven. Zijn studiegenoten hebben het beter gedaan, wonen in een boerdeij in 't Gooi en varen dure jachten. Hij heeft het accent op andere dingen gelegd in het leven, hij denkt graag en veel na over het leven en zoekt contact met mensen. ' Echt contact zodat het ergens over gaat'. En het ging dus ergens over, gisteravond in de kroeg tegenover het CS in Amsterdam, over liefde die deukjes kan hebben en dromen van heren op leeftijd.

Over lenig gesproken

Dass war einmal

Je hebt het weer overleefd, schrijft Herman. Elk jaar weer een reden erbij hier dankbaar voor te zijn. Want de souplesse wordt er natuurlijk  met het klimmen der jaren niet beter op. Lenig van geest, dat wel, maar een lenige geest in een lenig lichaam, dass war einmahl, nicht? 
Of doe ik je nu tekort? 
Ik heb zondag de aanvechting om het ijs op te gaan weerstaan. Zaterdag kon ik niet, dus het moest zondag. Maar daar zat hem nou net de kneep. Het moest. Iedereen doet het toch? Gezond vermaak, vrolijke taferelen, Avercamp-plaatjes, een beetje vent bindt nu de ijzers onder, een toertocht, eindelijk kan het weer, dus dan blijf je toch niet thuis met je pantoffels. Maar toch, ik had geen zin, zelfs niet om op te staan, laat staan om de deur uit te gaan, op zoek naar een plas of vaart waar de lepel in de breipot staat. Ik heb na lang dralen weeerstand geboden, wilde niet weer iets wat moet, even niet, even een momentje voor mezelf. En wat ik al sinds mijn pensioen [sic! Hij wel, ms) niet meer gedaan heb - vroeger wel, veel zelfs, ik moest me toen heel vaak ontspannen, nu hoeft dat niet meer - ik heb een paar albums met postzegels gepakt, van het Vaticaan, jawel, en heb me heerlijk knus bij de kachel met een pot thee vermaakt met mijn getande vriendjes. Doe maar. Maar niet verder vertellen hoor.

GLAD IJS

Ben net terug van skievakantie in de Franse Alpen. Witte bergen, vele sneeuwkanonnen en toch nog af en toe akelig ijzig gladde afdalingen. En dan zijn het sterke benen die de weelde kunnen dragen. Maar het gaat natuurlijk om de techniek, zeggen de echte diehards dan en gelijk hebben ze. Echter er is best veel veranderd in al die jaren dat ik nu skie.
Stond je vroeger netjes in een rij te wachten voor de lift, loop je nu rustig door met een elektronische skipas in je binnenzak. Had je voorheen slechts wat te deren van kleine rotjochies die razendsnel loodrecht naar beneden zeilden, nu zijn het de jongere en oudere jongere meisjes en jongens die met een noodvaart maar evengoed kunstig bochten maken op hun snowbeurt. 
En dat alles doorsta je dan in de wetenschap dat je ook heerlijk op echt glad natuurijs een toertocht had kunnen schaatsen in je eigen Nederland. Daar waar, zoals je na terugkomst hoorde, alle nationalistische gevoelens ineens boven zijn komen drijven, want in ons eigen Nederland vroor het dat het kraakt. 
Weer al die kinderen op hun dubbele krakkemikkige schaatsjes achter de keukenstoel papa's trots staan te wezen. 
Weer al die pap's die hun voeten geperst in te kleine noren, want dat hoort, tot bloedens toe een tochtje schaatsen.
Weer het geroezemoes: ' misschien een Elfstedentocht?' 
Weer hele autowegen afgezet wegens klunende mensen over het asfalt van plas naar plas kruipend. 
Waar een klein land groots in kan zijn. Ik heb het gemist. Maar het is alweer voorbij, het dooit als een gek. Gelukkig, want ik heb geen blaren op mijn hielen. En mijn  rugpijn is over door mijn sierlijk bewegen op de skies; voor hetzelfde geld had ik immers  voorover gebogen tegen wind en andere natuurkrachten in geschaatst al hopend  wakken en valpartijen te voorkomen. Dus het is goed zoals het is. Dat moet ook maar eens gezegd zijn. Toch?

Puppet on a string

Whiskey met zout water

De man hangt tegen de deurpost van de kroeg, hij knijpt zijn ogen dicht tegen het licht. In het raamkozijn snort een haveloos zwerfkatje, oranje met wit. De man: in zijn linker mondhoek bengelt sloom een sigaret. In zijn rechterhand een whiskeyglas.
Hij nipt niet maar slorpt tegen beter weten in (de bourbons uit de kroeg geven vaak de ergste katers).


De man, wat drinkt hij daar weg? Is het de dorst of het verdriet? Kom, verman je, grote kerels huilen niet.


Zijn vrouw? De buren fluisteren: zij heeft nooit meer naar hem omgekeken. Zelfs niet stiekem onder de slippen van haar hoofddoek door.


Zij loopt kaarsrecht en als maar door.
Hij, een dronkenlap, een beul?
Hij sloeg nooit maar tot een kus kon hij zich ook niet zetten. Acht jaren lang hunkert zij; hij blijft stom. En boos op zichzelf neemt hij er nog maar een.
Op een dag is het genoeg. Zwijgend heeft hij zelf nog haar koffers van de trap gedragen.


Twee straten verder woont ze nu. Af en toe komt ze - op weg naar de markt- langs de kroeg. Zij kijkt niet om, hij kijkt niet op. Hij drinkt zijn whiskey met zou water.

Whiskey met zout water: De man

Zomerkut

Op de muur van het fietsviaductje onder de A10 staat met grote hanepoten 'zomerkut' gekalkt.
Wat nou, dacht ik, zomerkut, wat is dat. Of wie is dat?Bestaat er ook een winterkut? Een hefst- of voorjaarskut?
Welke onverlaat haalt het eigenlijk in zijn (of haar) hoofd om zo'n term op de muur van dat viaduct te kalken?
Was hij of zij boos? Wilde hij of zij lollig zijn, confronterend (naar wie dan?) of nu eindelijk eens een statement kwijt?
Zomerkut. En wat dan nog.
Het is in ieder geval wel in foutloos Nederlands gespoten. Of is het zomer-kut?

IJdel ouder zijn

Ze is slank en recht van postuur. Je kunt haar fier noemen. Ze draagt haar halflange grijze haar in een gestylde maar nonchalante krul. Ze is gesteld op haar uiterlijk. IJdelheid, dat siert de mens.
Ze weet van het leven en geeft anderen de raad rustig te blijven en te genieten ook waar dat onmogelijk lijkt. 'Probeer het leven onbevangen tegemoet te treden, je kunt slechts dat veranderen wat in jouw vermogen ligt..en dat is veel.'
Ze is 97 jaar en daarmee gerechtigd levenswijsheden te verkondigen. Uit haar mond klinken ze troostend en vrolijk tegelijkertijd.

Haar leeftijd werd pas helder toen ze vertelde over haar 79 jarige zoon. Hoe is dat mogelijk? Iemand ziet eruit alsof ze dezelfde leeftijd heeft als haar oudste zoon.
Ze heeft geleefd, vertelt ze. Met haar man de wereld over getrokken. Zijn werk bracht internationale allure met zich mee. Ze hebben hun kinderen groot gebracht in de oost en de west.

Ze kan zich alles nog herinneren van vroeger; het schort dat ze droeg naar de bewaarschool, de smaak van de caramels van de waterstoker, de lange werkweken van vader, echtgenoot en zoon.
Liever was ze nu wat jonger geweest. Dan had ze alles willen weten van pc's en internet en digitaal de wereld over gezworven. Aan de andere kant, zo zegt ze ook, is mij soms de wereld te klein. Mensen surfen met het grootste gemak van Amsterdam via LA naar New Delhi. Maar naar Australie zou ze nog wel willen, in een luchtballon. Zo is het nooit erg om ouder te worden.

Vriendschap

Ergens begon het. Ze vond het wel aardig. Die andere wereld waarin zij kwam te verkeren. Die mensen leefden een ander leven. Vrijer leek het of juist meer gebonden. Gastvrij in ieder geval wel. Op tafel zetten ze gewoon een extra bord bij. Een fles goede wijn ontkurken, bleek geen punt.


Eerlijk
Gezelligheid genoeg om je aan te laven. Ruimte genoeg ook om diepzinnige gesprekken te voeren. Over het leven, religie en wat er zoal voorbij raasde maar bijna nooit over de liefde. Ja, van hun maar nooit van haar. Daar spreek je niet over, straalde ze uit. Wel over voorvallen in haar jeugd en eenheel enkele keer, eerlijk is eerlijk, zei ze de drie woorden wel.


Diepte

Toen ontstond een chaos in hun leven. Een derde werd nummer één. Zomaar of ineens, schijnbaar, die dingen gebeuren nu eenmaal ook. Zij troostte de één en een enkele keer de ander. Maar omdat te kunnen moest de vriendschap met de derde verbroken worden. Daaraan ontbrak trouwens al jaren de diepte. Zo gaan die dingen: uitnodigingen om alles te zeggen.


Illusie
Jaren gingen voorbij. Met de achterblijver bouwde zij een vriendschap op, althans dat dacht de achterblijver. Een illusie want recent blijkt daar de diepte in te ontbreken, al heel lange tijd. Over wat moet kunnen, mogen en juist achterwege blijven, ging het opbreek-gesprek. Weer wordt alles gezegd. Want zij moet de diepte in om de ander duidelijk te maken dat aan haar maatstaven en verlangens niet voldaan kan worden. En zo eindigt het ergens.