De Kwaadjes (2)

De kwaadjes (1)


Nu de lente in alle hevigheid is losgebroken is de tuin in de stad A toe aan een grote voorjaarsbeurt. Paardebloemen, vingerling, boterbloemen, wilde aarbeien en bramen, zuring mos en gras en ander onkruid woekert niet alleen tussen de planten maar ook over de straat, door de heg en eigenlijk overal waar het niet behoort te zijn. Althans, dat vinden wij aardelingen; wij maken uit wat groeit en bloeit denken we.
Van oudsher wieden we al onkruid, ingegeven door de maag en het gemoed, want wat eetbaar is en wat mooi oogt, mag groeien. De rest trekken we met wortel en al uit de grond, hardnekkig kwaad roeien we uit met heet water en azijn, of soda, of wie niet zo groen is, met chloor en ander gif.
Zo spelen we allemaal doktertje voor moeder natuur; we verwijderen, elimineren de groene kwaadjes zoals dat op goed Noordhollands wordt gezegd.
Ik wou dat ik de kwaadjes uit mijn moeders lichaam ook zo makkelijk kon verwijderen. Ze hebben het wel geprobeerd, maar net als het onkruid in de tuin heeft ook het ' kwaadje' in mijn moeders lichaam wijd vertakte wortels en groeit tegen de klippen op. Zij gaat daar dood aan, terwijl de kwaadjes in de tuin, als je ze laat staan, eigenlijk best wel een mooi effect geven, is dat nou eerlijk?

Der Heinrich hatte Lust

Komt er een man bij de benzinepomp, pakt zijn surrogaatvrouw, pompt haar op en vertrekt tevreden naar huis. Der Heinrich is net drie maanden gepensioneerd en verveelt zich kapot. Zijn huwelijk is twee jaar na de voltrekking al op een dood spoor terecht gekomen. Heinrich heeft kind noch vrouw, kip noch kraai. Al 42 jaar ledigt hij zijn lust bij de hoeren en een enkele keer ook bij een collega of een terloopse vriendin. Geen van de vrouwen houdt het langer dan een dag vol met Heinrich. Zij vinden hem te zelfingenomen, te einzelgangerig en eigenlijk gewoon een hork. Ook de hoeren halen opgelucht adem na de beurt, want voor hen is Heinrich enkel een veeleisende, gierige bruut.
Zo is het gekomen dat Heinrich nergens meer terecht kan met zijn natuurlijke behoeftes. In de loop der jaren droogt hij op en legt zich daar ogenschijnlijk bij neer. Tot hij, net gepensioneerd, bij de tandarts een artikel leest over een postorderbedrijf dat grossiert in seksproducten. Heinrich wordt nieuwsgierig en herhaalt tijdens de behandeling het internetadres van het postorderbedrijf. Eenmaal thuisgekomen zoekt hij op het internet, Heinrich is een man van deze tijd, het bedrijf. Bladzij na bladzij wordt hij getrakteerd op allerhande attributen en surrogaatvrouwen. Met toenemende verlekkerdheid besluit hij zich Heidi cadeau te doen. Ze is blank, blond, groot en zacht.
Vijf dagen later brengt de postbode een briefje bij Heinrich thuis waarmee hij bij het postkantoor een pakketje af kan halen.
In een doos van 50 bij 40 ligt Heidi keurig opgevouwen te wachten op wat lucht.
Der Heinrich is teleurgesteld, hij had een volle vrouw verwacht. De man achter de balie ziet zijn ontgoocheling en tipt hem: ' Om de hoek bij het benzinepomp hebben ze een pomp om autobanden op te blazen, die past ook daarop. En zie, hoe Heinrich eindelijk zijn geluk krijgt op http://www.youtube.com/watch?v=o0qe37vUEVc