Levensles

En dan ben je 56+ en een weeskind en voel je je een klein kind, alleen, in de wereld waarin 'gewoon' alles doorgaat.
Dan ruim je samen met je broers en zus het huis op. En voel je je een voyeur
want al hun spullen gaan nu door jouw handen...
En een hebberd, want ja je wil wel een wasmachine, een keurig geordende naaidoos, het boodschappenopschrijfrolletje, die ouwe vork van je vader, het ontbijtservies.
Je ziet je broer blij zijn met dat bijna honderd jaar oude bakelieten spanningmetertje, je andere broer met de glazen likeur karaf (hun verlovingcadeau), je zus met de kristallen glazen en dan jank je op de bank.

En dan vind je de briefjes waarop je moeder haar wetenswaardigheden schreef, dat wat zij zich altijd wilde herinneren. Wat een aforisme is bijvoorbeeld, of de vraag of de Goden kosmonauten waren. En dan jank je in de keuken.

En 's nachts zie je telkens weer het sterven, eerst van hem en dan van haar en daar kan je niet van slapen...ook omdat het zo tegenovergesteld is aan elkaar: zij wilde niet sterven om hem (en ons) niet achter te laten, hij wilde graag sterven om bij haar te zijn. En dan jank je je in slaap.

En dan weet je dat dit het is. Dat al het gezoek naar DE waarheid, wat je altoos deed, nu kan ophouden, want dit is de waarheid: alles draait om existentie. DIT grijpt in op jouw existentie (het zwarte gat?) Nu komt het er op aan. Je begrijpt dat alle filosofen hiernaar zochten, dat alle religies proberen daar een antwoord op te geven.
De les die mijn ouders gaven:
Je moet sterven dus je bestaat.

Geen opmerkingen: