Een dubbeltje

Bij de supermarkt voor de deur staat een dakloze. Hij ziet er uit zoals een dakloze er hoort uit te zien: mager, vervuild, verweerd, bezeerd. De dakloze speelt mondharmonica, althans hij beweegt het instrumentje van links naar rechts langs zijn lippen en stoot de lucht uit zijn longen in de minuscule pijpjes. Hij brengt geen melodie voort maar klanken.
Hij doet het niet voor niets, dit is zijn werk.
Hij heeft geen krant te verkopen maar klanken en vraagt daarvoor deemoedig tien cent aan de voorbijgangers.
'Tien cent, wat moet hij daar nu mee?
Wat kan je vandaag de dag nu voor tien cent nog kopen?'
Ik geef hem niets.
Andere voorbijgangers lopen net als ik zonder een cent te geven aan hem voorbij. Vinden ze een dubbeltje ook te weinig? Denken ze net als ik, wat kan een man nou doen met één zo'n muntje? Tien cent, te weinig om voor stil te blijven staan, om voor in zak of tas te tasten? Omdat hij, geen euro vraagt, vangt hij steeds weer bot. Hij een amateur of wij te krenterig? Zeg nou zelf, wat is vandaag de dag tien cent?

Geen opmerkingen: