Dass war einmal

Je hebt het weer overleefd, schrijft Herman. Elk jaar weer een reden erbij hier dankbaar voor te zijn. Want de souplesse wordt er natuurlijk  met het klimmen der jaren niet beter op. Lenig van geest, dat wel, maar een lenige geest in een lenig lichaam, dass war einmahl, nicht? 
Of doe ik je nu tekort? 
Ik heb zondag de aanvechting om het ijs op te gaan weerstaan. Zaterdag kon ik niet, dus het moest zondag. Maar daar zat hem nou net de kneep. Het moest. Iedereen doet het toch? Gezond vermaak, vrolijke taferelen, Avercamp-plaatjes, een beetje vent bindt nu de ijzers onder, een toertocht, eindelijk kan het weer, dus dan blijf je toch niet thuis met je pantoffels. Maar toch, ik had geen zin, zelfs niet om op te staan, laat staan om de deur uit te gaan, op zoek naar een plas of vaart waar de lepel in de breipot staat. Ik heb na lang dralen weeerstand geboden, wilde niet weer iets wat moet, even niet, even een momentje voor mezelf. En wat ik al sinds mijn pensioen [sic! Hij wel, ms) niet meer gedaan heb - vroeger wel, veel zelfs, ik moest me toen heel vaak ontspannen, nu hoeft dat niet meer - ik heb een paar albums met postzegels gepakt, van het Vaticaan, jawel, en heb me heerlijk knus bij de kachel met een pot thee vermaakt met mijn getande vriendjes. Doe maar. Maar niet verder vertellen hoor.

Geen opmerkingen: